Het is een
zonnige ochtend in de vakantie. Ik ga vandaag met de kinderen naar Archeon
en ben de laatste spullen aan het pakken. Jo en Mae zijn alvast buiten en spelen
uitbundig op de trampoline. ‘We gaan zo weg hoor!’ Ik laad de kinderwagen in de
auto. Bibi in de gordels. Jo en Mae zitten op de schommel te zingen. Hun
schoenen her en der in het gras. Geen enkele haast. Soms heb je het idee dat je
uitjes vooral voor jezelf plant. ‘Hebben jullie geen zin om weg te gaan?’ vraag
ik. Maar daar komen ze al aangerend. Rijden maar.
Eenmaal op de
A4 lijkt het alsof Bibi wel heel veel bewegingsvrijheid heeft. ‘Ze heeft haar
armen uit de gordels gedaan’, zegt Jo. Geen plek om te stoppen hier. ‘Kun je
haar armen er weer indoen vraag ik hem? Jo is erg behulpzaam. Bibi is het er niet
mee eens en zet een keel op. En zo rijden we al redderend onder het Prins Clausplein
door tot weer tot me doordringt dat er aan weerskanten auto’s van ons rijden. Het verkeer moet toch echt prio hebben. Bibi zit gelukkig weer goed in de
gordels maar blijft ontevreden. ‘Ze is denk ik moe’, concludeert Jo wijs. Speen
vergeten, weet ik dan. Dat wordt feest. Nu gaat ze pas in slaap vallen als ze
uitgeput is.
Waar ben ik eigenlijk aan begonnen? De kinderen hadden het thuis ook prima naar de zin.
Als Mae dan ook nog zegt dat ze misselijk is, voel ik de lachkriebels opkomen. Het
zal toch niet? ‘Nog zes minuten!’ beloof ik haar. We zijn er bijna. Gelukkig is Archeon een heerlijk lommerrijke plek om doorheen te wandelen op een
zonnige dag. Er is van alles te zien en te doen. Zwaardvechten, broodje bakken,
kaarsje maken, ijsje eten. Bibi loopt tot ze niet meer kan. Van slapen geen sprake maar blijft gezellig. Aan het einde van de dag, lichtelijk afgedraaid, vraag ik wat ze het leukst
vonden van vandaag. ‘IJsje eten' is hun unanieme oordeel.
Reacties
Een reactie posten