Op een zonnige vrijdag


Het is nog vroeg in de ochtend als ik voetjes dichterbij hoor komen. ‘Mama, mag ik bij jou in bed?’ Ik kijk op de wekker. Half zes. ‘Nee, het is nog te vroeg, zeg ik terwijl ik met mijn ogen half dicht over zijn rug wrijf. Ga maar weer slapen’. Ik val prompt weer in een diepe slaap en word wederom gewekt door kindervoetjes. ‘Mama, mag ik bij jou in bed?’ Ditmaal is het meisje. Ik kijk op de wekker. Het is al half acht! Jongetje is weer in slaap gevallen en zelfs baby slaapt nog. En het fijne is: Niemand hoeft vandaag ergens naar toe.
Het is vrijdag. Papa is twee dagen op cursus en de kinderen hoeven niet naar school. Meisje kruipt naast me in bed en blijft een poosje rustig liggen. Daarna haalt ze een boek van Pinkeltje. Mama, is Pinkeltje echt zo klein als mijn pink? Ik weet nog dat ik daar ook over filosofeerde toen ik de Pinkeltje boeken las. ‘Mama, ga je pap klaarmaken?’ ‘Dat is goed. Zullen we dan buiten ontbijten?’ ‘Joepie, we gaan buiten ontbijten!’ Een heerlijk begin van de dag. En als de dag goed begint, kan hij bijna niet meer stuk.
Na het ontbijt lopen we naar de bakker. Jongetje en meisje gaan op hun fietsjes vooruit en verzinnen van alles onderweg. ‘Wij gaan een andere route dan jij mama! Welke kant ga jij op?’ ‘Ik ga rechtdoor'. 'Dan gaan wij deze kant langs’. Ze zijn zo enthousiast en voorbijgangers lachen regelmatig om hun energie. We lopen langs een planetenroute. Bij elke planeet moeten we even stilstaan om te lezen welke planeet het is. Jongetje klopt op Uranus en zegt: ‘Hallo, is er iemand thuis?’ Bij Pluto moet hij even voelen: ‘Hij is écht heel koud én heel klein’. Als we bij planeet aarde komen, gelooft hij niet dat dit de aarde is. ‘Daar wonen wij toch al op? Dus dit kan niet de aarde zijn’.
Als we terug zijn, gaan jongetje en meisje met kleurpotloden aan de slag. Jongetje schrijft letters op papier. ‘Mama, wat staat hier?’ Ik bekijk de figuren. Sommige letters herken ik. ‘Heb je je naam geschreven?’ ‘Ik weet het niet, ik kan toch niet lezen. Jij moet het lezen!’ ‘Oh ja, nou er staat: Ik vind jou lief’. Jongetje kijkt me verwonderd aan en lacht dan triomfantelijk: Ha, ha! Staat dát er? Ik wist niet dat ik dat had geschreven. Ik wist helemaal niet dat ik dat kón schrijven!
’s Middags zetten we buiten een teiltje met sop op tafel. De kleuters hebben de dag ervoor van school een paar spelletjes meegekregen om te wassen. Jongetje kreeg een bak vol kleine kralen mee. Deze ging op de drempel van het klaslokaal al over de vloer zodat we allereerst, met veel behulpzame mensen, de hal van de school konden bezemen. Maar nu gaan we het speelgoed schoonmaken. Meisje zegt: ‘We gaan ze heel schoon en glimmig maken zodat juf zegt: Zo, die zijn schoon zeg!’ ’s Avonds bidden we op onze knieën voor het bed. Meestal zitten we gewoon op het bed maar dit vonden ze nu een goed idee. Er is genoeg om voor te danken.

Reacties