Pioenrozen zijn voor mij een symbool van Gods overweldigende
goedheid. Een pioenroos is bizar mooi. Niks geen valse bescheidenheid. Hij is fabuleus
en iedereen mag het zien. We hebben er thuis een in de vaas staan ter grootte
van een krop sla. Net als ik bedenk dat dit toch wel de mooiste bloem moet
zijn, ontluikt in onze tuin de eerste Rosa Wither Shade of Pale. Een heel
andere bloem, op haar eigen manier ook de overtreffende trap.
Toch vreemd dat we soms zo argwanend kijken naar schoonheid:
Het is al gauw te ijdel en minder belangrijk dan andere gaven. In de natuur
wordt er niet moeilijk over gedaan. Waarom plakken wij er dan een verdacht
label op? Misschien hanteren we gemakkelijker het snoeimes om elkaar klein te
houden in plaats van voeding en zorg te bieden zodat iemand kan groeien, boven
het maaiveld uit.
Een tuin kan mij intens gevoel van dankbaarheid en rust
geven. Mensen zijn gemaakt om in een tuin te leven. Ze bloeien er vanop. Ik
denk zelfs dat je jezelf een beetje verliest als je nooit met groen in
aanraking komt. Op een betegeld postzegeltje kwijnen we weg. 60m2 tegels heeft
gewoon niets verkwikkends.
Tuinieren biedt ook stof tot nadenken: Het zou raar zijn als
een pioenroos niet volledig tot bloei kwam omdat ze dan te erg in de kijker zou
lopen. Ze zou haar doel volledig missen. Een affront naar de Schepper toe. Misschien valt er wel iets van te leren.
Reacties
Een reactie posten