Dag meneer met rode lippen


'Als hij maar niet naast mij komt zitten!' denk ik als een nogal luidruchtige, flamboyante man de bus binnenstapt. Ik heb met mijn moeder een middagje gewinkeld in de stad en we zijn op weg naar de parkeerplaats. De man kruist mijn blik en ik weet dat het een verloren zaak is. Met zijn lange zwarte haren, gekleed in een flamenco jurk, beent hij mijn kant op. 'Mag ik hier zitten?' 'Ja hoor!'

Eén blik op mijn moeder, die tegenover me zit, is genoeg om het Spaans benauwd te krijgen. Krampachtig probeer ik mijn gezicht in de plooi te houden. Met als enig resultaat dat ik nogal verheerlijkt naar buiten kijk. Het feit dat Druscilla zijn ogen strak op me gericht houdt, helpt daarbij niet. Wanneer je een jurk draagt van het formaat trouwjapon, wil je graag dat mensen daar notie van nemen. Deze man is daarop geen uitzondering.

Aangezien ik gelukzalig 'ins blauwe hinein' blijf staren probeert hij: 'Wat kijk je blij! Het is voorjaar hè, ik zie het aan je lach!' Dankbaar voor dit excuus, lach ik voluit naar hem. Verdere aanmoediging heeft de man niet nodig en er volgt een reeks koetjes en kalfjes. Het is onbeleefd je gesprekspartner niet aan te kijken, dus staar ik in een wit gezicht omlijst door sluike gitzwarte haren en felrode, uitgelopen lippenstift. Het is zo'n vreemde combinatie dat ik bijna niet anders kan dan lachen. Het lachen vergaat me echter bij de dranklucht die uit zijn mond komt.

'Vroeger hè, vroeger was het toch anders, vervolgt hij. Vroeger kraaiden de hanen nog'. Ik staar mijn gesprekspartner aan. Wat zou er komen? 'Ja, maar nu gapen ze alleen nog. Dat zei een oud vrouwtje tegen me. Maar het vrouwtje was doof!'. Ha, ha! Ondanks mezelf heb ik hardop gelachen. Maar wat een dranklucht! Hoe lang duurt deze busrit nog? Zijn we er bijna of hoe zit dat? Bij het uitstappen laat de reactie van mijn moeder niet lang op zich wachten. 'Dat was een travestiet!'. 'Ja, en hij had gedronken!'

's Avonds in bed, laat ik het voorval nog eens bezinken. Ineens schaam ik me: 'Was dat nu christelijk? Kon je echt niet door die alcoholwasem heen kijken? Zag je achter die rode lippen geen persoon?' Nee, dat zag ik niet. Ik zag slechts een rariteit. Dat soort dingen bedenk ik me altijd achteraf. Als het moment voorbij is en ik er niets meer aan kan doen. Niets, behalve mijn handen vouwen. Misschien, misschien zat hij daarom wel naast mij in de bus.

Reacties