Zondag in het pretpark


Vanaf onze Ikea bank kijk ik door de woonkamer. Zonlicht komt ruimschoots door de ramen naar binnen. Gezinsleden in nette kleren aan een ronde tafel. Ons leven komt me ineens zo kunstmatig, zelfs nep, voor in een huis dat zomers niet te warm en ’s winters niet te koud is. Het is een gemiddeld Nederlands huis maar met zorg uitgekozen en ingericht. Is het niet raar dat je dat kunt doen? Je huis verfraaien, op de bank zitten, een boek lezen.

Het zondagmiddagtafereel in de woonkamer vormt een schril contrast met de roman die ik lees van Marcel de Jong over de Afscheiding (1834). Hij schrijft over de leefomstandigheden van turfstekers in klamme plaggenhutten. Afgelopen zomer hebben we deze hutten nog bekeken in openluchtmuseum Ellert en Brammert. Sommige werden nog tot ver in de vorige eeuw bewoond. En daar zitten wij dan. In ons schone huis met kleding, speelgoed, meubilair, kerkdiensten die zo vanuit je huis te beluisteren zijn. Dat is toch bevreemdend.

Mijn echtgenoot relativeert nuchter: ‘Bij je ouders hadden ze toch ook wel een bank om op te zitten?’ Toch is ons leven niet te vergelijken met hoe mensen in voorbije tijden leefden en hoe veel mensen vandaag nog steeds vechten voor hun bestaan. Ik kan dat moeilijk rijmen met mijn leven. Niet omdat er in mijn leven geen dingen zijn die schuren of pijn doen. Maar toch: Wie ben ik om te leven zoals ik leef. Het voelt dan bijna alsof we in een pretpark wonen.

Reacties

  1. Herkenbaar! Vanwaar onze welvaart en privileges? Het helpt me om niet te klagen als ik anderen zie die een mooiere keuken, badkamer hebben dan de onze uit jaren 70 om aan onze keuken in bijv India te denken. Die was dan weer luxe vergeleken met de vuurtjes waarop miljoenen hun eten moesten klaarmaken 😊 reden tot nederige dankbaarheid

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten