Wij hadden als kind thuis een prachtig prentenboek over het meisje
met de zwavelstokjes van H.C. Andersen maar er werd een tijdlang niet uit voorgelezen omdat het verhaal er bij ons nogal inhakte: ‘Ging ze echt dood
van de kou en honger daar op de stoep?’ ‘Waarom kon ze niet even naar binnen en
mee eten? Als kind weet je haarscherp: Wat is het fijn als je aan de goede
kant van het glas staat. Als je in de warme kamer met het lekkere eten hoort.
Niet buitengesloten in de kou.
Soms dringt het pijnlijk tot me door hoe ver ik aan die aangename kant sta. Nee, er staat buiten ons huis geen meisje dat graag
van onze tafel mee eet. Toch las ik een poosje geleden in het Nederlands
Dagblad dat een gemiddeld Nederlands huishouden twee slaven heeft. Ver uit het
zicht maar toch werken ze voor ons. Is mijn koopgedrag sindsdien wezenlijk veranderd? Er is in de loop van de geschiedenis wel
vaker gezegd: ‘We wisten het niet. Hadden geen idee.’ Ik vraag me af of wij ook
zo de geschiedenis in zullen gaan want kijken wij ook niet liever weg van
narigheid? Rijstboeren die zo wanhopig weinig aan ons verdienen dat ze hun
kinderen verkopen. Slavenschepen die onze vis vangen? Uitbuiting in
naaiateliers. Er kleeft bloed aan onze mobieltjes toch vinden weinig mensen het hebben
van een mobiel asociaal. Er is genoeg informatie te vinden waar je de eetlust van vergaat, voor even. De producten liggen schoon in
de winkel. Het schimmige blijft ver weg. Rustig maar. Koop maar.
En er is genoeg te krijgen voor een habbekrats. Een hele mikmak
aan prullaria die geproduceerd, in elkaar gezet, verpakt en verzonden wordt. Winkels
waar het je bij binnenkomst al duizelt van de gummetjes, schriftjes, boekjes, knutselspullen,
decoraties, sokken, stuiterballen, fopspinnen en wie weet wat voor hebbedingen allemaal; Graaien ligt voor de hand want het kost toch je bijna niets.
Waterpistolen waar na één keer vullen de trekker vanaf breekt, meteen door naar
de afvalberg. Het staat me zo enorm tegen. Een gigantisch logistiek proces voor
een stuk plastic dat dat proces op geen enkele manier rechtvaardigt. Goedkoop spullen
scoren en er wordt ook nog aan verdiend. Wie de prijs betaalt, daar hoef je
niet aan te denken. Die mensen staan niet voor je raam.
Ik vroeg me als kind af wat de bewoners van het huis met
de prachtig gedekte tafel de volgende dag zouden zeggen, als ze het dode meisje
voor hun raam zagen liggen: ‘Wat erg! Hadden we het maar geweten! Ze had best
even binnen mogen komen om warm te worden en we hadden ook eten genoeg!’ Veel mensen
hier hebben ook eten en spullen genoeg. Als er iets nodig is, kunnen we daar best
meer voor betalen, ervoor sparen of besluiten niet te kopen. ‘Ik had honger en
jullie gaven mij niet te eten, ik had dorst en jullie gaven mij niet te
drinken.’ Het is zo’n belastende tekst uit Mattheus. Het vraagt inspanning en
uitzoekwerk om uit te vogelen hoe je verantwoord kunt inkopen. Bijna alles
lijkt besmet. Het is veel gemakkelijker om weg te kijken en te zeggen: ‘Ik weet
het niet. Ik weet niet hoe’. Maar bij alles wat we hebben gekregen, zit niet de
luxe om weg te kijken en onze verantwoordelijkheid te ontlopen.
Amen! Zo waar en zo pijnlijk. Vooral omdat ik ook altijd weer naar mezelf moet wijzen...En toch blijven zoeken naar het minst belastende voor mens, dier en milieu is een heilige opdracht! Dank dat je me er weer aan herinnert.
BeantwoordenVerwijderenInderdaad pijnlijk en confronterend. Ik vind dat ik in mijn dagelijkse keuzes veel meer kan doen dan ik nu doe.
BeantwoordenVerwijderen