Is genoeg voldoende?


De laatste keer dat ik een life kerkdienst bijwoonde was op biddag. We zaten nog gezellig naast elkaar. De predikant preekte over ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’. Hij vroeg of wij konden bidden om genoeg. Zouden wij daar tevreden mee zijn? Ik wist het antwoord eigenlijk niet. Het weekend daarna kregen we in de gaten hoe ernstig de Coronapandemie was. Mensen gingen massaal hamsteren en er waren ineens een lege schappen voor wie ’s avonds nog boodschappen moest doen. Bidden om genoeg; het leek bijna profetisch. 

Een aantal weken later bedenk ik me tijdens het koken dat we die eerste onzekerheid al bijna weer zijn vergeten. Paprika en tomaat snijden, knoflook uitpersen, citroen in plakjes, garnalen uit de koelkast halen. Op de achterkant van het bakje lees ik dat deze garnalen uit het noorden van de stille oceaan komen. Nu ik erover nadenk, komen geen van deze producten waarschijnlijk van eigen bodem. Onze kinderen groeien op met het idee dat allerlei eten gewoon beschikbaar is. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is er; Boontjes uit Marokko, vlees uit Argentinië of wijn uit Australië. Dat allerlei vruchten hier niet groeien of dat het niet het seizoen is voor bepaalde groenten maakt niet uit. Het is beschikbaar als je er trek in hebt. Natuurlijk neem ik me voor om te kiezen voor regionale producten maar als ik in een recept lees dat er een Victoriabaars nodig is, dan koop ik die domweg. Pas als de visboer de vis aanwijst, realiseer ik me dat deze vis daadwerkelijk in het Victoriameer heeft gezwommen. Hoe decadent wil je het hebben? Even zoeken op google wijst ook nog uit dat die vis niet onomstreden is. Boos op mezelf; Voortaan beter kijken naar de ingrediënten. Maar dan zit ik dus toch ineens weer met garnalen uit de Pacific.

Ik maakte voor het eerst kennis met courgette en aubergine toen ik op mijn 18e een zomer in Frankrijk werkte. Ook artisjokken waren nieuw (le repas des pauvres omdat je na het eten meer op je bord hebt liggen dan toen je begon). Op de markt aan de Atlantische kust, zag ik voor het eerst zeevruchten liggen in het ijs; Kreeft, langoustines en crevettes. Ik wist niet wat ik zag en heb nog een foto waarop de marktkoopvrouw lachend een kreeft omhoog houdt voor la fille Hollandaise. Waarschijnlijk waren ze in Nederland wel te krijgen maar ze waren zeker exotischer dan nu. Ik weet niet wanneer de tomaten kwamen maar wij schilden ze vroeger voor gebruik. Dat geeft denk ik aan dat ze nog niet zo bekend waren. Maar misschien vergis ik me daarin. Hoe anders was het in de tijd van mijn overgrootouders. Zo’n 100 jaar geleden. De crisis tijdens de eerste wereldoorlog. Mensen aten kool, pap en ‘s avonds een plak roggebrood met vet. Meel was ontzettend duur las ik. Meel? Onvoorstelbaar. 

Overdaad schaadt, leerde ik ooit van een scheikundeleraar. (Dat had niets met zijn vakgebied te maken maar met het aantal ringen dat een klasgenootje droeg.) Ik hou wel van groente. Toch heeft het ook iets hysterisch om overal de gezondste groentes vandaan te plukken. Hoe normaal is onze manier van eten eigenlijk? Ooit was een sinaasappel een delicatesse die je deelde met het hele gezin. Als wat je hebt, eet en doet niet meer kostbaar is, dan is er al sprake van overdaad. En dat die overdaad schadelijk is op tal van vlakken weten we inmiddels ook. Bidden om genoeg. Niemand hoopt op economische neergang en ik wens niemand verlies van inkomen. Maar bidden om genoeg, is misschien best verfrissend. Geeft misschien zelfs rust.

Reacties