Het was vol in de sfeervolle woonkamer van het tehuis voor gehandicapten waar het kinderkoor van Mae zou optreden. De bewoners van het huis zaten aan de ene kant van de kamer en suite en het kinderkoor aan de andere kant. Ze
zouden beurtelings zingen.
Een man stond op om een solo te zingen. Hij had lieve ogen en stond daar blij en
een beetje verlegen maar met een verrassende stem. Toen het kinderkoor zong, luísterden
de bewoners niet alleen. Ze beleefden het lied. Hun gezichten leken de
woorden te weerspiegelen. Af en toe knikten ze instemmend (vastberaden als het
lied vastberaden was en blij als het lied blij was). Niet ongerijmd.
Gewoon mooi. Zo geïnspireerd zingen of luisteren is gewoon boven mijn niveau.
Een man drukte zijn hoofd tegen de dame die ons had binnengelaten en zei luid: ‘Mooi hè!’ Zoveel puurheid is genoeg om
de tranen in mijn ogen te doen springen. Gelukkig had ik een klein meisje op
schoot met een boekje waar ik me op kon richten. Ineens drong het tot me door: Het
is Gods Geest. Deze mensen hebben de luister van de Heer en naast hen voel ik
me gemankeerd als beelddrager van God.
Aan het einde van het concert liep een vrouw die heel serieus
mee had gezongen spontaan naar voren om de kinderen toe te zingen: ‘Bewaar je
oog, bewaar je oog voor wat je ziet...’ Alle coupletten zong ze de kinderen
toe. Ik zou niet meer kunnen zeggen hoe haar stem klonk. Ik zag alleen haar
eerlijkheid. Als ik het niveau had van de mensen daar, had ik gewoon gehuild of gelachen. Nu
boog ik mij voorover met mijn wang tegen mijn kleine meisje. Ze wees een
plaatje aan in haar boek en ik fluisterde: ‘Mooi hè.’
Reacties
Een reactie posten