Jo rent op het schoolplein naar me toe: ‘Ik zit in de
klusklas en we hebben een knikkerbaan gebouwd!’ Heerlijk als ze zo uit school
komen. Hij gooit zijn tas naast me neer en is alweer weg. De moeder van een klasgenootje
stapt op me af. ‘Jo zit ook in de plusklas?’ Plusklas? Déjà vu: Vorig jaar
vroeg een moeder mij hetzelfde: ‘Jouw dochter zit ook in de plusklas hè.’ Ik
wist niets van een plusklas. Mae zat er dan ook niet in en dat vond ze jammer:
‘In de plusgroep doen ze allemaal leuke dingen en dan moet ik saaie dingen
doen’.
Ik wist wat ze bedoelde al begon dat bij mij pas na de
basisschool. Herinner me dat vriendinnetjes Grieks kregen of Russisch
als keuzevak konden nemen; op excursie gingen naar Rome terwijl wij naar
Ameland gingen. Ameland! (Was overigens erg leuk.) Hoog scoren op school heeft
voordelen. Gemiddelde cijfers voelen ineens als niet goed genoeg. Dit
hoeft trouwens niet nadelig uit te pakken. Ze wakkerden bij mij verlangens en
ambities aan die ik misschien niet gehad zou hebben, als ik geen gevoel van
gemis had ervaren. Komt wel goed Mae; Kansen genoeg.
Bij navraag bleek Jo inderdaad in de plusgroep te zitten.
‘Ik mocht de hééle middag (een uur) bouwen aan een knikkerbaan terwijl de
anderen Engels kregen en Engels vind ik dus niets aan’, vertelde hij tevreden. Zijn blijmoedigheid is weldadig (lijkt op zijn vader).
Waarschijnlijk omdat die mij bij tijden behoorlijk vreemd is. Ik weet nog dat
ik op de basisschool niet kon wachten tot we eindelijk Engels zouden krijgen.
Dat was pas in groep 7. Als ik had moeten kiezen tussen het bouwen van een
knikkerbaan en Engelse les dan wist ik het wel. Toch is er altijd wel iets te
wensen zo blijkt, want Jo had eigenlijk ook wel graag in de klusklas gezeten.
Reacties
Een reactie posten