Grappig dat wij zo gefocust zijn op ‘doen’ in onze maatschappij. Je moet vooral zichtbaar nuttig bezig zijn, over resultaten kunnen praten. Ik merk dat ook bij mezelf. Toch kan het leeg aanvoelen, al die opeenvolgende taken alsof je een soort fabriekje bent. Het is denk ik niet voor niets dat veel mensen op zoek zijn naar zingeving en spiritualiteit en daar desnoods halve wereld voor afreizen.
Ik herinner me lange treinritten tussen Den Haag en Groningen. De mooiste gedachten kwamen naar boven terwijl ik, voor het oog, doelloos uit het raam staarde. Naderhand was er vaak reden om een lange brief te schrijven aan deze of gene. Het voelde verrijkend. Soms mis ik die treinritten want zomaar ergens drie uur uit het raam staren, gaat niet lukken dus moet ik op een andere manier inspiratie opdoen.
Monotone klusjes waarbij je je gedachten kunt laten gaan hebben echter een zelfde helend effect. Onkruid wieden, een langere wandeling naar de supermarkt; het lijkt saai maar het werkt verfrissend. Dit soort klusjes helpen om even stil te staan, te beleven en geven daarmee inspiratie in je dagelijkse doen: Ineens is daar het idee om iets leuks te maken of doen. We zijn bedoeld als rentmeester, niet als manusje van alles. Voor een rentmeester is het nodig om te beleven. Hoe krijgt hij anders ideeën over wat er nodig is? Misschien verlangen we er onbewust ook naar, gezien de regelmatig terugkerende opmerkingen over baby’s die zich maar laten rijden. Misschien eens in de trein stappen en dan niet de hele tijd op je telefoon kijken. Dat doen baby’s ook (nog) niet.
Reacties
Een reactie posten