Met je peuter naar het zwembad een goed idee?

‘En dan gaan wìj straks naar het zwembad!’ Beloof ik ons jongetje enthousiast. We zitten met zijn vieren aan het ontbijt. Papa brengt meisje zo naar school en daarna gaan wij ook iets leuks doen. Hij kijkt me aan. Gaan we allemaal naar het zwembad? Niet dus. Ik zie hem kijken: Alleen met mama naar het zwembad? ‘Ik wil niet semmen’, pruilt hij. Goed voorbeeld van slechte timing. Ik had natuurlijk moeten wachten tot de helft van de familie vertrokken was. Laat eerst maar. Wat wil je op je brood?   

Dit plannetje had ik al een paar jaar in mijn hoofd. Peuterzwemmen met twee peuters tegelijkertijd gaat helaas niet. Meisje ging naar ballet bij ons in de straat. Met jongetje zou ik gaan zwemmen zodra zij naar school ging. Tot zover het idee.

Ontbijtspullen opgeruimd, familieleden uitgezwaaid, spullen verzameld en op de fiets. Jongetje zit comfortabel in de nee-stand. Toch gaan we zwemmen. Het kan alleen maar leuk worden toch? De les begint. Liedjes zingen in de kring. ‘We maken een kringetje van jongens en van meisjes’. Jongetje kijkt alsof het allemaal nogal beneden zijn waardigheid is. En eerlijk gezegd is al zingend rondjes ploegen door het water ook wel apart.

Vervolgens kindjes op de buik door het water sjorren. Jongetje vindt het niets. De badjuf kijkt me streng aan en concludeert: ‘Hij neemt jouw houding over hoor; Als jij het niets vindt, wil hij ook niet'. Fijn staaltje badjuffenpsychologie. We gaan onverstoord verder. Op de kant zitten en in het diepe water springen. Inmiddels moet en zal ik een lach op zijn gezicht toveren. Hups, van de kant het water in. En warempel. Een zuinig lachje. Dan gaan we door. Nog een keer op de kant en plons. Weer een lach. Volgende stap. Staan op de kant en in het water springen. Resultaat: brede lach en een mama die schatert van plezier. Badjuf kijkt even onze kant op. Ha!

Vanaf dan is het bergopwaarts met als climax vijf keer van de lange, gele glijbaan. Rillend staat het kleine mannetjes naast me als hij voor de zesde keer de trap op wil klauteren. Het wordt te koud. We gaan nu echt afdrogen en naar huis. Nog een keer naar het zwembad? Ja!