Voor moeders met een kind op de fiets moet je uitkijken.
Ik heb me dat nooit zo gerealiseerd en zag hen als iedere andere weggebruiker.
Inmiddels weet ik dat die moeders met heel veel dingen bezig kunnen
zijn maar niet noodzakelijkerwijs met het verkeer. Je kunt beter ruim baan maken.
En mocht je mij toevallig op de fiets tegenkomen met een kinderzitje, ga dan liever
een blokje om. Voor je eigen veiligheid.
Sinds baby’s geboorte heb ik me verheugd op het moment
dat ik met haar kon gaan fietsen. Het leek me zo leuk met haar voorop de fiets erop
uit te trekken. De realiteit pakte iets anders uit. Natuurlijk was het heerlijk
om haar zachte bolletje zo vlak onder me te weten. Ik kon er zo een kusje op
geven. Ondertussen maakte baby maakte
tevreden geluidjes als ‘koi-koi-koi’ en vond alles reuze interessant. Dat was
leuk.
Mijn fiets blijkt echter niet bedoeld om een zitje op
te zetten. Na veel vijven en zessen kon baby’s zeteltje gemonteerd worden maar toen
was er eigenlijk geen ruimte meer voor mij om op- of af te stappen. Als je
eenmaal fietst gaat het goed maar de gedachte dat je toch ooit ergens zult
moeten afstappen overheerst. ‘Kan ik een noodstop maken?’ ’Stel dat ik híer
moet afstappen?’ ‘Ik ga nú afstappen.’ Prompt schuifelde ik van de fiets af.
Een achterop komende dame kon me maar net ontwijken en gaf me, niet geheel
onterecht, een nijdige blik. Ok, niet meer zomaar afstappen dus. En verder
gingen we.
Nu zijn er bij ons in de buurt veel van die bolle
bruggetjes. Die bruggetjes werden met babyzitje ineens een obstakel. ‘Ik ga van
te voren afstappen.’ ‘Nee, ik fiets net lekker en ga gewoon door.’ Als je
besluit door te fietsen moet je ook gáán. Het aller beroerdste dat je kunt doen
is halverwege het bruggetje bedenken dat je toch echt gaat afstappen. Dat ging ook
niet heel handig maar ik stond.
Misschien kunnen we daaruit concluderen dat ik zelfs in penibele omstandigheden
uitstekend op- en af kan stappen maar lekker fietsen is het niet. Geef me maar de
ruimte.
Reacties
Een reactie posten